Auto blijft koning, bij 3 op 4 werknemers is hij de eerste keuze
Gent, 24 februari 2018 – Vandaag rijdt 1 op 4 werknemers in Oost-Vlaanderen regelmatig met de fiets naar het werk. Dat is een stijging van 4,5 % ten opzichte van een jaar eerder en een bevestiging van de populariteit van de fiets als alternatief voor de auto. Dat andere mogelijke alternatief, het openbaar vervoer, krijgt in Oost-Vlaanderen voorlopig geen voet aan de grond. Oost-Vlamingen zitten liever zelf aan het stuur, liefst het stuur van de auto. Die auto is op de Oost-Vlaamse wegen nog altijd heer en meester, maar zijn populariteit stagneert. Dat en meer blijkt uit de derde mobiliteitsbarometer van hr-dienstenverlener ACERTA.
Voor we focussen op Oost-Vlaanderen, kijken we eerst naar de nationale resultaten van de derde ACERTA-Mobiliteitsbarometer. Dit zijn daarvan de opvallendste conclusies:
In 2017 koos 27,8 % van de werknemers in Oost-Vlaanderen regelmatig voor de fiets als vervoermiddel, een stijging van 4,5 %. Oost-Vlamingen zijn daarmee, na de Antwerpenaren, het meest fietsgezind. En ze zijn ondertussen blijkbaar een voorbeeld voor andere provincies. Het is natuurlijk niet helemaal onlogisch dat vooral in de vlakke provincies de fiets goed en zelfs almaar beter scoort.
Tom Vlieghe, Director ACERTA Career Center: “Uit onze dagelijkse contacten met CEO’s en hr-directeurs leren we dat werknemers meer en meer aan hun werkgever vragen om bedrijfsfietsen beschikbaar te stellen, al dan niet elektrische. De langer wordende autofiles hebben blijkbaar een pijnpunt bereikt. En met een Benefit Motivation Plan, waarbij de werknemers de keuze krijgen om een deel van hun loon te besteden aan bv. een elektrische fiets, kan de werkgever aan die vraag van de werknemers tegemoetkomen zonder zijn loonkost te verhogen. Het helpt bovendien dat de overheid actief inspeelt op deze behoeften met een beleid dat steviger inzet op fiets(snel)wegen.”
Terwijl 2017 gemiddeld toch een licht verhoogde interesse in trein, tram, bus en metro laat zien, gaat het gebruik van het openbaar vervoer er in Oost-Vlaanderen op achteruit met -0,3 %. Met slechts 6,2 % scoort de provincie daarmee lager dan het al bescheiden gemiddelde van 7,4 %. Tom Vlieghe: “Toch valt de realiteit wellicht positiever uit. Onze barometer meet de gegevens van de profit en de social profit, niet van de openbare sector en die laatste vertegenwoordigt juist de grootste groep van trein- en busreizigers. Het gebruik van het openbaar vervoer hangt verder ook samen met (de kwaliteit) van het aanbod en dat kan per regio nogal verschillen.”
Ere wie ere toekomt, de auto blijft de nummer één van alle gekozen mobiliteitsoplossingen. 66,54 % van de werknemers stelt zich ’s ochtends nooit de vraag: hoe ga ik vandaag naar het werk? Zij pakken elke ochtend trouw hun autosleutels en vertrekken, naar het werk en van daar ook terug – geen twijfel mogelijk. Tellen we daar de werknemers bij die op een mooie dag al eens de fiets nemen, of al eens op de trein, tram, bus of metro springen, dan komen we aan 76,66 %. En toch staat de populariteit van de auto ter discussie. De evolutiepercentages zijn immers nog maar heel nipt positief, hier en daar negatief (in Brussel zelfs merkelijk negatief: -8,1 %). In Oost-Vlaanderen houdt de auto nog stand: hier koos in 2017 nog altijd 75,2 % voor de auto, een - weliswaar lichte – stijging van +0,4 %.
In 2017 reed 19,5 % van de bedienden in Oost-Vlaanderen met een wagen van het werk. Dat is alweer een stijging: 8,5 % erbij tegenover 2016, wat wel lager is dan de nationale stijging van 10,3 %. Opmerkelijk is dat de stijging bij vrouwen 3 maal hoger is dan bij mannen; die eersten hebben dan ook een belangrijke achterstand in te halen om op hetzelfde niveau te komen als de mannen wat het gebruik van een bedrijfswagen betreft. Tom Vlieghe: “Het valt nog af te wachten wat de definitieve versie van het mobiliteitsbudget zal worden, maar dat de bedrijfswagen ter discussie staat, is een feit. De Regering wil in elk geval werknemers van de bedrijfswagen weglokken door het de werkgever mogelijk te maken in de plaats een gunstiger behandeld loon toe te kennen. Echter, zoals we vroeger al stelden, lijkt het ons weinig waarschijnlijk dat het ‘cash for car’-aanbod werknemers massaal zal verleiden om niet meer voor de firmawagen te kiezen.”
Werkgevers die inzetten op de individuele behoeften van werknemers, maken op de arbeidsmarkt een goede beurt. Mobiliteitsoplossingen aanbieden is één manier om zich te onderscheiden- ‘oplossingEN’, in het meervoud, want er is niet één beste mobiliteitsoplossing. Alles hangt af van de persoon, de plaats, het moment. Tom Vlieghe: “De werkgever heeft daar een troef in handen: hij kan verschillende keuzes aanbieden binnen eenzelfde budgettaire kost. En hij hoeft daarvoor niet te wachten op de finale versie van het mobiliteitsbudget. Werkgevers die hun voortrekkersrol waarmaken door nu al in te spelen op de tijdsgeest, doen daar in de war for talent hun voordeel mee. En ook de mobiliteit algemeen, het milieu én het welbevinden van hun medewerkers kunnen er wel bij varen.”
Contacteer Sylva De Craecker